Maatwerkvoorzieningen Wmo
Wmo
In de beginperiode van de decentralisaties was duidelijk zichtbaar dat de gemeente minder uitgaven had dan inkomsten bij de Wmo. Er waren overschotten, die gestort werden in de reserve Sociaal Domein. Echter zien we nu ook bij de Wmo steeds meer toename in de kosten en dus een toename in het aantal indicaties.
Dit wordt onder andere veroorzaakt door:
- Vergrijzing
- Langer zelfstandig blijven wonen van ouderen;
- Cliënttoename door invoering van het Wmo-abonnementstarief (aanzuigende werking);
- Minder inkomsten door Wmo-abonnementstarief;
- Aanbestedingsresultaten huishoudelijke ondersteuning en afgedwongen hogere ‘reële’ tarieven huishoudelijke ondersteuning;
- Jaarlijkse prijs- en loonindexering;
Voor de beeldvorming: in 2016 waren de daadwerkelijke kosten voor Wmo ondersteuning ZIN nog € 1,1 miljoen, voor 2020 verwachten we dat deze kosten gaan uitkomen op 2,1 miljoen. Bij huishoudelijke hulp (HH) ZIN waren in 2016 de daadwerkelijke kosten € 1,4 miljoen, voor 2020 verwachten we dat deze kosten gaan uitkomen op € 2,2 miljoen. De grootste stijging van de kosten heeft plaatsgevonden in 2019. Dit, zoals eerder vermeld, door de aanzuigende werking en de reële kostprijs. Dit is vooraf berekend en hiervoor is in de begroting 2019 reeds rekening gehouden. Het aantal meldingen blijft echter toenemen. Zowel bij Wmo ondersteuning, Huishoudelijke Hulp, en bij Wmo individueel vervoer zijn forse bijramingen benodigd. Een totale bijstelling van € 775.000. Hier zit ook nog een incidentele bijstelling in verwerkt van de lagere verwachtte inkomsten uit de eigen bijdrage. Minister de Jonge heeft namelijk besloten dat in april en mei grotendeels geen eigen bijdrage geïnd zal gaan worden vanwege de corona-crisis.
Aangezien het gesloten systeem Sociaal Domein per 2020 is losgelaten en de reserve Sociaal Domein niet toereikend is om de grote tekorten op te vangen, komen deze bijstellingen ten laste van de exploitatie.
Omnibuzz
Naar aanleiding van de begrotingswijziging 2020-1 van de Omnibuzz is er een bijraming benodigd van het budget met een totaalbedrag van € 51.300. In het algemeen kan geconstateerd worden dat de kostenstijging ten opzichte van de begroting 2020 het gevolg is van een stijging in vervoerskosten. Deze stijging is vooral te wijten aan de hogere vervoerstarieven conform aanbestedingstarieven welke zijn ingegaan per 01-01-2020, een hoger vastgestelde NEA-index en een groter vervoersvolume in referentiejaar 2019.
Kanttekening is dat de corona-crisis ook een effect heeft op de diensten van de Omnibuzz, deze zijn nog niet verwerkt in de bijgestelde begroting.
De begroting 2021 van de Omnibuzz zal structureel landen in de begroting 2021.